In dit hoofdstuk ga je bekijken hoe computers meer of minder complexe taken van mensen kunnen overnemen. In de vorige hoofdstukken heb Je daar al verschillende voorbeelden van gezien. Je zult zien dat dit alleen mogelijk is wanneer we de computer een zeer exacte lijst met opdrachten aanbieden. Zo'n lijst van opdrachten voor de computer heet een programma. Alleen wanneer een taak te beschrijven is als een opeenvolging van duidelijk te omschrijven simpele handelingen (dit noemen we een algoritme), dan bestaat de mogelijkheid om zo’n taak door de computer te laten doen. Dit legt beperkingen op aan wat de computer voor ons kan doen.
Het hoofdstuk heeft een theoretisch gedeelte en een praktisch gedeelte. In het theoretische gedeelte worden het begrip algoritme en de technieken die samenhangen met het opstellen van algoritmen in meer algemene zin behandeld, los van het schrijven van computerprogramma's.
In het praktische gedeelte van dit hoofdstuk ga je zelf programma's schrijven in de programmeertaal Java. Het zijn kleine programma's, ook wel applets genoemd, die op een webpagina kunnen worden uitgevoerd. Zo'n applet kan een tekening maken nadat je in de programmacode hiervoor een reeks opdrachten hebt gegeven. Je maakt kennis met een aantal belangrijke programmeertechnieken die je hierbij moet toepassen. Om als beginner wat makkelijker in Java te kunnen programmeren hebben we de taal Java uitgebreid met een aantal makkelijk te gebruiken tekenopdrachten: de zogenaamde JavaLogo-opdrachten.