Hoofdstuk 4


Computersystemen, netwerken en randapparatuur


 In dit hoofdstuk bekijken we de computer zelf, de hardware waaruit het apparaat is opgebouwd. Je gaat leren uit welke hardwareonderdelen een computerconfiguratie bestaat en waar deze onderdelen voor dienen. Het gaat niet alleen om de apparaten die aan de computer hangen, maar ook om de opbouw van de computer zelf. We bekijken vooral ook de opbouw van de computer zelf.

 In het tweede deel van het hoofdstuk maken we de stap van losse computers naar netwerken. Ook dan kijken we vooral naar de techniek. Het beste is om dit hoofdstuk samen met een medeleerling te doen. Zo kun je vergelijken welke zaken je medeleerling en jij zelf al kennen en welke zaken je nog moet leren.

 Om duidelijk over computers en computertoepassingen te kunnen nadenken en praten moet je de termen die men gebruikt kennen en kunnen toepassen. Soms lijkt het wel op het leren van een andere taal, voornamelijk Engels. Veel mensen gebruiken de termen maar weten eigenlijk niet waarover ze praten. Het is de bedoeling dat je na dit onderdeel niet alleen mee kunt praten maar ook nog weet waar het over gaat als er over een computerconfiguratie gesproken wordt. Met een computerconfiguratie bedoelen we de hele computer met alles erop en eraan.

Vorig hoofdstukVolgend hoofdstuk