Bijgewerkt: 22 januari 2013
Verloopt op: 1 augustus 2013

HULP BIJ SPREEKBEURTEN

Inleiding

In de derde klas moet je over één van de drie verplicht te lezen boeken een spreekbeurt presenteren. Het moet een betogende spreekbeurt zijn: de theorie hiervan vind je achter deze link. Je hebt de opdracht om je mening over het boek te verwoorden en te verdedigen met argumenten. Die argumenten moet je halen uit je leesverslag.

Verder moet je op internet zoeken naar meningen over je boek waarmee je het niet eens bent. Bespreek deze standpunten en probeer ze te weerleggen met tegenargumenten.

Hoe maak je je spreekbeurt?

Maak eerst een leesverslag van jouw favoriete boek. Je mag hiervoor het leesverslag uit het eerste trimester gebruiken.
Bedenk in welke volgorde je de verschillende onderdelen het beste kunt zetten. Je hebt immers maar zeven minuten de tijd om alles te vertellen.
De kern van je spreekbeurt moet bestaan uit:
- een korte samenvatting van het verhaal;
- argumenten waarmee je je mening ondersteunt;
- tegenargumenten van internet die je weerlegt.
Zet die onderdelen met steekwoorden op een spiekbriefje.
Maak dan een inleiding. Introduceer het boek. Vertel welke punten je aan de orde stelt en geef je mening.
Bedenk een duidelijk slot. Een goed slot is: "Ik hoop dat jullie er nu ook van overtuigd zijn dat ...". Dat is beter dan: Dit was mijn spreekbeurt. Zijn er nog vragen?"
Oefen je spreekbeurt hardop met een klokje erbij. Train daarbij om zo onopvallend mogelijk op je spiekbriefje te kijken. Kijk zoveel mogelijk naar je (denkbeeldige) klasgenoten.

Waar moet je rekening mee houden bij je spreekbeurt?

Zorg ervoor dat je spreekbeurt tussen de vijf en zeven minuten lang is. Na zeven minuten breekt je docent de spreekbeurt af om te voorkomen dat er een achterstand gaat ontstaan in de leerstof ten opzichte van de overige klassen. Verder let je natuurlijk op de aandachtspunten die je docent hanteert bij de beoordeling van je spreekbeurt.

Op welke punten let je docent Nederlands bij de spreekbeurt?

Volume: praat je hard genoeg;
Verstaanbaarheid: spreek je de woorden duidelijk uit;
Tempo: praat rustig, maar niet te langzaam;
Volledigheid: geef alle informatie die nodig is;
Bondigheid: vertel geen overbodige dingen;
Begrijpelijkheid: zorg dat je te volgen bent;
Volgorde: kom niet meer terug op een onderdeel dat je al besproken hebt;
Inleiding: maak je inleiding boeiend en bevat zij een overzicht van wat je wilt bespreken;
Argumentatie: blijf niet vaag ("ik vind het boek leuk want het bevalt me"), maar gebruik feitelijke informatie ter ondersteuning van je mening ("ik vind het boek interessant vanwege de structuur. Afwisselend wordt het verhaal steeds vanuit een andere persoon verteld (hij/zij-verteller) waardoor de chronologie van de gebeurtenissen doorbroken wordt").
Afsluiting: maak goed duidelijk dat je klaar bent met je spreekbeurt;
leerlingen aankijken: praat tegen de groep; niet tegen de vloer, de docent of je spiekbriefje;
houding voor de klas: geen handen in je zakken!

Voor ieder onderdeel kun je een +, ± of - krijgen. Via een formule berekent het Excel-programma van je docent je cijfer. Pas na de allerlaatste spreekbeurt krijg je je cijfer te horen.