Programma | DataBaseManagementSysteem | Website |
Nadat je de statische en dynamische structuren van het te bouwen informatiesysteem hebt vastgelegd in diagrammen met begeleidende tekst, kun je aan de uitwerking ervan beginnen in de door jou gekozen omgeving.
Je kunt gekozen hebben voor programmaontwikkeling in een willekeurige programmeertaal (bijvoorbeeld Java), voor de ontwikkeling van een toepassing in een databasemanagementsysteem (bijvoorbeeld MS-Access) of voor websitebouw. Bij websitebouw word je geacht een database op te nemen op je website. Dat houdt in dat je je mogelijk gaat bezighouden met ASP of PHP.
Hoewel er geen noodzaak is om de domeinanalyse voor een zelfstandig werkend programma in FCO-IM vast te leggen, is het aan te raden om het wel te doen. Het helpt je in ieder geval om structuur aan te brengen in de statische elementen van je systeem. Uiteraard mag je ook de klassendiagrammen van UML hanteren.
Heb je de beschikking over een case-tool die geschikt is voor de programmeertaal die jij gebruikt, dan mag je die gebruiken.
Met behulp van de use-case-, sequentie- en toestandsdiagrammen kun je nu de dynamische structuur implementeren. Met name het toestandsdiagram van het scherm geeft vorm aan het uiteindelijke informatiesysteem.
Houd voortdurend voor ogen dat er twee soorten schermen zijn:
views: deze tonen informatie aan de eindgebruiker;
controllers: deze presenteren invoer-, edit- en keuzemogelijkheden aan de eindgebruiker.
De volgorde waarin je de verschillende diagrammen gebruikt, is afhankelijk van de aard van het te maken programma; er kunnen dus geen vuistregels voor gegeven worden. Misschien helpt de beschrijving bij het DBMS hieronder je verder op weg.
Heb je de statische structuur in FCO-IM vastgelegd, dan kun je een database in Access genereren met de *bas-file die FCO-IM gemaakt heeft. Houd er rekening mee dat je gemakkelijker in Visual Basic wijzigingen kunt aanbrengen dan in de tabelonderwerpmodus van Access. Denk hierbij aan het vergroten van dbText-variabelen en het vervangen van dbText door dbDate bij datumvelden. Vergeet niet dat je deze wijzigingen ook moet documenteren!
Met behulp van de use-case-, sequentie- en toestandsdiagrammen kun je nu de dynamische structuur implementeren. Met name het toestandsdiagram van het scherm geeft vorm aan het uiteindelijke informatiesysteem.
Houd voortdurend voor ogen dat er twee soorten schermen zijn:
views: deze tonen informatie aan de eindgebruiker;
controllers: deze presenteren invoer-, edit- en keuzemogelijkheden aan de eindgebruiker.
De handigste werkwijze lijkt te zijn:
Ga eerst na welke query's ontworpen moeten worden om aan de informatiebehoefte te kunnen voldoen. Loop daarvoor zowel de use-cases als de schermtoestandsdiagrammen af;
Ontwerp die query's, geef ze een mnemonische naam - dat wil zeggen: een naam die je helpt herinneren aan wat de query's werkelijk vragen - en sla ze onder die naam op in de database;
Maak voor iedere tabel in je database een formulier waarmee de tabelinformatie zichtbaar gemaakt kan worden. De makkelijkste manier is om in Access het tabblad Formulieren te kiezen en dan de optie: Formulier maken met wizard. Klik op de afbeelding voor hulp.
Bij ieder nieuw formulier kun je kiezen welke query of welke tabel de gegevensbron moet zijn. Markeer in de schermtoestandsdiagrammen welke schermen view zijn;
Loop dan alle use-cases af die gestructureerd zijn naar de taken die de gebruiker moet kunnen uitvoeren. Markeer in de schermtoestandsdiagrammen welke schermen voor controller in aanmerking komen. Ontwerp met name invoer- en editschermen via de optie: Formulier maken met wizard. Deze kunnen qua vorm overeenkomen met views;
Schermen die uitsluitend keuzemogelijkheden bieden zonder informatie maak je in Access via de optie:
Extra | Databasehulpprogramma's | Schakelbordbeheer;
Klik op de afbeelding voor hulp.
Tenslotte kun je analoog aan de views ook nog rapporten laten genereren via het tabblad rapporten;
Via Extra | Beveiliging kun je de applicatie met een wachtwoord beveiligen.
Klik op de afbeelding voor hulp.
Met Extra | Opstarten kun je de applicatie met een welkomstscherm laten beginnen.
Klik op de afbeelding voor hulp.
Bij de websitebouw moet je vooral informatie verzameld en geordend hebben. Met behulp van het schermtoestandsdiagram kun je al snel een aardige applicatie in HTML hebben.
Het deel met de database is een ander verhaal. De domeinanalyse voor dit onderdeel moet onder andere plaatsvinden in FCO-IM. De database kan daaruit gegenereerd worden.
Het grote probleem is de koppeling tussen database en website. Dit moet plaatsvinden door middel van een server-based programmeertaal: een taal die niet op de machine van de bezoeker werkt (zoals bijvoorbeeld: Java en JavaScript), maar die op de server draait. Vanaf de server wordt precies de webpagina gegenereerd die de sitebezoeker door middel van bijvoorbeeld een formulier heeft samengesteld. Het antwoord op de vraag van de bezoeker wordt via SQL (de query's moet je zelf ontwikkelen) uit de database gehaald. Het resultaat van de query moet je dan zelf in HTML geplaatst zien te krijgen.
In principe gaat de werkwijze met behulp van de UML-diagrammen analoog aan de hierboven beschreven methode voor DBMS. Het extra werk zit dus hem in de technische database-interactie.
Je kunt informatie hierover vinden bij de provider Brinkster bij wie ook deze site is geparkeerd. Als je een betrouwbaar e-mailadres hebt, kun je bij Brinkster gratis 20 Mb webruimte krijgen. Je bent dan wel veroordeeld tot werken in ASP en VBScript. Een voordeel is dat je een MS-Access-2000-database probleemloos kunt uploaden en bedienen.