Herman heeft een grotere kamer....
- dan ik
- als ik
- dan mij
- als mij
Ons team speelde vandaag net zo goed ..... vorige week.
- als
- dan
Twan kan even hard lopen ...........
- als jij
- als jou
- dan jij
- dan jou
Haar shirt is groener ... het grasveld.
- als
- dan
Krijgen zij meer zakgeld ........... ?
- dan wij
- dan ons
- als wij
- als ons
Haar vader is lang niet zo streng ...... mijn vader.
- als
- dan
Karins zus is groter ..... ......
- dan zij
- dan haar
- als zij
- als haar
Deze kaarsen branden drie keer zo snel op .... die van de supermarkt.
- als
- dan
Ik vind deze saus lekkerder .... die
- dan
- als
Deze fiets ziet er nog net zo nieuw uit ..... in de winkel
- als
- dan
Ik houd meer van zwemmen … van voetballen.
- als
- dan
Bert is groter … Karel
- als
- dan
Peter is net zo groot … Bert.
- als
- dan
Ik vind dit boek even leuk … het andere.
- als
- dan
Mijn moeder is strenger … mijn vader.
- als
- dan
Ik houd meer van groen … van blauw.
- als
- dan
De docent aardrijkskunde is aardiger … de docent Nederlands.
- als
- dan
Mijn buurman is net zo aardig … .....
- als hij
- als hem
- dan hij
- dan hem
Ik vind dit pretpark even leuk … de speeltuin.
- dan
- als
Mijn moeder is strenger … .....
- dan hij
- dan hem
- als hij
- als hem
Mijn jongere zusje is nu groter ...........
- als hij
- dan hij
- als hem
- dan hem
Het team van de tegenstander speelde net zo goed .............
- als wij
- dan wij
- als ons
- dan ons
Kun jij beter tennissen .... ......
- dan hij
- dan hem
- als zij
- als haar
Nee hoor, hij kan het even goed ....................
- als ik
- dan ik
- als mij
- dan mij
De aanvaller liep gelukkig niet zo snel .... onze verdediger.
- als
- dan